zaterdag 9 mei 2015

Driehonderdachtenveertig


Nog meer amoureuze perikelen speelden bij dat andere prille stel, Zus Bennekom en Fred Janssen, op een achterafkamertje in een overvol hoteletablissement in de Belgische Voerstreek. Nadat ze zich tegoed hadden gedaan aan het zware trapistenbier uit de regio lukte het Zus nauwelijks meer de trappen te bestijgen naar de bovenste verdieping. Ze ging giechelend voorop, tree voor tree voortgeduwd door Fred die zijn handen op haar derrière had gelegd. Hoewel derrière misschien niet het juiste woord was voor de wat mager uitgevallen kont die Zus in huis had. Over het algemeen en in principe hield Fred van het iets rondere en vollere billenwerk. Vanuit het niets schoof zo Martha's achterwerk voor zijn geestesoog. Ze mocht er zijn, Martha, en dan dacht Fred niet alleen aan haar achterste. 
Ze hadden de eerste etage bereikt en begonnen aan de volgende trap. Zus stak haar kont naar achteren om opnieuw een zet te krijgen. Nog voor Fred haar had omvat met zijn krachtige vingers gilde ze het al uit van plezier. Om de hoek van een kamerdeur verscheen een geïrriteerd hoofd. Maar niets kon Zus' geluk bederven. Zo deden ze verdieping na verdieping tot ze uiteindelijk slap van het lachen en het zware bier de zolderkamer bereikten. 
Juist toen ze de drempel passeerden gaf Freds telefoon een piepje. Terwijl Zus zich languit op het bed liet vallen las Fred het bericht.
'Kom zsm naar Artignosc. M.'

Geen opmerkingen: