zondag 3 mei 2015

Drie tweeënveertig

Paul reageerde gehaast, of beter gezegd paniekerig. Alain had de achterkant van de auto al bereikt. Paul had gedacht in twee sprongen bij die ouwe zeur te zijn om hem in eerste instantie bruut omver te duwen. Te gefocust op zijn voornemen zag hij Alains brommer over het hoofd en net als dat ding ging ook Paul onderuit.
De agressie waarmee de actie gepaard ging, liet bij Alain de alarmbellen afgaan. Hij liet de kofferbak voor wat het was, ook al klonk daaruit het gekreun nog nadrukkelijker, alsof de ronselaar vantussen het vloerkleed  begrepen had dat hij nog een kans maakte levend uit zijn benarde situatie te komen.
Alain spurtte over het haventerrein. Zijn conditie was prut, zijn ledematen waren stram. Het zou niet lang duren eer Paul hem had ingehaald. Toch gloorde er hoop. In de vorm van een berg bouwafval zo'n twintig meter verderop. Uit het puin stak een bruikbaar wapen waarmee Alain Paul van zich af kon slaan. Een paal waaruit roestige spijkers staken. Een hedendaagse uitvoering van een middeleeuwse goedendag. Voordat hij zijn redding bereikte, struikelde hij over een leeg verfblik en ging onderuit. 

Geen opmerkingen: