zaterdag 16 mei 2015

Sigaretten halen 357

Ze zeggen dat ik er bijna was geweest. Het oplappen van dit lijf had de nodige moeite gekost. De arts maakte de vergelijking met een krot dat op instorten stond en dat door een bouwbedrijf aan alle kanten werd gestut. Ik was het krot, hij en zijn lieftallige zustertjes waren het bouwbedrijf. Ik voelde me niet goed, ik reikhalsde, zoals Willem Bilderdijk het zei, naar het graf. Voor de verkoop van mijn boeken zou het uitstekend zijn als ik de pijp aan Maarten had gegeven. Beroemd schrijver vermoord door maîtresse. Dat zou de voorpagina's wel halen. Ja, moord, je leest het goed. Ik mocht dan wel half dood zijn, mijn geheugen was scherper dan anders. Ik hing uit het dakraam om mijn iPad te redden. Niet, omdat ik zo materialistisch ben uitgevallen of me geen nieuw exemplaar kan permitteren, maar gewoon omdat ik dacht dat ik het nog uit de dakgoot kon redden. Op het moment dat ik uit het raam hing, gaf Tanja, de heks, me een ongevraagd kontje. Wat ik me nog herinner van de val is dat ik met mijn neus richting tablet gleed naar beneden over de dakpannen, dat ik daar een halve slag draaide en in het luchtledige kwam te hangen. De val werd gebroken twee balkons lager, om precies te zijn op het balkonhek waarop ik landde op mijn rug. Het laatste wat ik ervan weet is de vrouw die geschrokken door de balkondeuren kwam en de vreselijke pijn in mijn onderrug. Ik ga dood, dacht ik. Ze heeft me vermoord. En dat was bijna gelukt.

Geen opmerkingen: