zondag 3 mei 2015

Drie eenenveertig

'Maar Paul, hij leeft nog.' Door het gebruik van het persoonlijk naamwoord 'hij' in plaats van 'de ronselaar' gaf Alain impliciet aan op de hoogte zijn van het feit dat het inderdaad de ronselaar was die kreunend in de achterbak lag. Hij moest gewoon die conclusie hebben getrokken. Eerlijk gezegd niet zo ingewikkeld, een kwestie van 1+1=2. Zeker voor iemand die niets beters te doen had dan als een nieuwsgierig aagje buiten rond te hangen om huizen van buurtgenoten in de gaten te houden. Er ging een ronselaar naar binnen en er kwam een opgerold vloerkleed naar buiten. Daar kon wel eens een lijk in zitten. Wat zou die Paul daarmee gaan doen? Die jongen had zich flink in de nesten gewerkt. Dat ging allemaal uitkomen en lang kon dat niet gaan duren. Voordat ze hem te grazen namen, kon hij 'm misschien wat onder druk zetten. Tegen wat euro's zou hij beloven te zwijgen. Tegelijk kon hij de sigarettenbazen een tip geven. Uiteraard ook in ruil voor een vergoedinkje. Over het algemeen moest je niet van twee walletjes eten, maar hier was de uitzondering op de regel.
Zo zou Alain redeneren. Het stond Paul helder voor de geest. Om te voorkomen dat het daadwerkelijk uit de hand zou lopen moest hij ingrijpen. Opruimen die Alain.

Geen opmerkingen: