vrijdag 27 juni 2014

Sigaretten halen 33

Met het binnenkomen van de politiefunctionaris ontstond meteen een onverdraaglijk onbehaaglijke sfeer. Zus Bennekom huiverde toen de man voor haar neus stond en zijn hand uitstak. In plaats van hem de hand te schudden keek ze naar Fred Janssen die er gespannen bij stond. Ze had hem graag bijgestaan, maar met een knik liet hij haar weten dat ze de ruimte moest verlaten. Natuurlijk zou ze gehoorzamen, maar hij moest weten dat zij er voor hem zou zijn als de nood aan de man kwam. 
'Ik ben hiernaast,' zei ze zachtjes, 'voor als je me nodig hebt.'
De ruimte ernaast bleek een klein rommelig kantoortje te zijn. Tientallen ordners lagen opgestapeld op een bureautje. Zelfs de stoel was bezaaid met troep. Ze nam plaats in de vensterbank, nadat ze die met een papieren zakdoekje had schoongeveegd. Waarom had Fred de boel zo laten verslonzen? Door het dunne muurtje hoorde ze de bromstem van van die inspecteur. Ze kon net niet verstaan wat die man zei. Misschien als ze haar oor tegen de deur legde.
'... harde bewijzen, Janssen,' hoorde ze. 'Nog even en we hebben je bij de taas.' Wat Fred terugzei, kon ze niet verstaan, zijn volume was bescheiden. Toen klonk die bullebak weer: 'We zijn niet op zoek naar smoezen, Janssen, we willen de waarheid. En jij gaat ons die vertellen. Linksom of rechtsom. Dus vraag ik het je nog een keer, hoe verklaar je die vingerafdrukken op die bibliotheekboeken en die pas?' Stilte. 'Nou? Ik kom hier niet om kostbare politietijd te verdoen!' Die vent schreeuwde nu echt. 
Zus kon zich niet meer bedwingen. Fred kon op haar rekenen had ze gezegd, nou, hier was ze dan. Ze duwde de kruk omlaag en gooide de deur open. Twee verblufte mannenhoofden draaiden in haar richting.


Geen opmerkingen: