dinsdag 24 juni 2014

Sigaretten halen 30

De allesdoordringende bel bleef onaangenaam aanhouden. Fred Janssen en Zus Bennekom zetten gespannen hun koffiebekers op tafel en keken elkaar onrustig aan. 
'Die eikel.' Fred sprong op en stelde zich verdekt op bij het raam. Hij verwachtte de journalist, maar zag de politieman. Bijleveld, die sukkel met z'n tactloze grapjes. Nu waren de rapen gaar. Nu had je echt de poppen aan het dansen. Nu was er geen ontkomen meer aan. Zus zag de paniek in Freds ogen. Wat wist ze nog weinig van die mysterieuze autohandelaar met dat mistroostige gezicht. Ze besloot ter plekke voor hem te gaan. Hij miste zijn vrouw, zoveel was zeker, maar ze zou voor hem gaan, ook in de wetenschap dat ze misschien niet meer was dan de substituut van Martha Janssen. Ze mocht dan weinig ervaring hebben met mannen, nu zou ze zich zonder voorbehoud overgeven aan Fred. Wat er ook gebeuren zou. In voor- en tegenspoed. 
'Wie is het?' Ze loerde mee over Freds schouder, terwijl ze steels een hand op zijn linkerbil legde. Ervaring met mannen moest langzaam opgebouwd worden. Veronderstelde ze, want zelfs daar had ze geen ervaring mee.
'Politie. Ik kan 'm maar beter binnenlaten. Horen wat ie op z'n lever heeft.'
En jij, Fred, heb jij iets op je lever? Je kunt eerlijk tegen mij zijn.' Zus dribbelde achter Fred aan die naar buiten liep. Het leek of hij haar niet hoorde. Of wilde horen.


Geen opmerkingen: