zondag 8 maart 2015

Sigaretten halen 287

Fred Janssen stuurde zijn Opel Astra over de A2 naar het zuiden. Naast hem zat Zus Bennekom die sinds kort haar eigen sterrenbeeld niet meer was. Er stond muziek op van Elbow uit het cd-rek van Zus waarnaar beiden met plezier luisterden. Het was als filmmuziek bij de film van hun nieuwe leven dat net had ingezet. Zus had kunnen zingen als ze de tekst had gekend. Nu kon ze niet meer dan zachtjes mee neuriën. Freds rechterhand lag al sinds Nieuwegein op haar bovenbeen. Het voelde zo vertrouwd, ze voelde zich zo, ja, hoe eigenlijk? Blij, vrolijk, vreugdevol. Het klonk zo plat  zodra je het in een woord probeerde te vatten. Misschien moest ze het fijne gevoel onbenoemd laten en hopen dat het nooit meer voorbij zou gaan. Ze streelde Freds hand. Er groeide haartjes op zijn vingers en de rug van zijn hand, kleine stugge haartjes.
Voorbij Eindhoven zette de schemering goed in. Het was niet druk op de weg, ze schoten lekker op.
'In België gaan we op zoek naar een romantisch hotelletje,' zei Fred. Hij keek even opzij en kneep speels in haar dij. 'Ik weet wel iets in de Voerstreek.' Die streek zei Zus niets, het maakte ook niet uit. Ze had zich volkomen in Freds handen gelegd en het was goed. Er was een ongekende kalmte in haar gegleden die ze graag zo lang mogelijk wilde vasthouden.
'Daar kun je vast wel lekker eten, in de Voerstreek,' grapte ze. 
Voorbij Weert moest er getankt worden. Terwijl Fred buiten doende was, bekeek Zus zichzelf in het spiegeltje. Ze zag bleek, maar haar ogen lachten. 
Als ze in de spiegel wat verder had gekeken en als Fred niet alleen de teller op de pomp had bestudeerd, maar ook zijn blik naar links had laten gaan, dan hadden ze een auto kunnen zien, een grijze Peugeot, die al langere tijd achter ze gereden had. En nu met gedoofde lichten een eindje terug stond geparkeerd. In die wagen zaten drie mensen.


Geen opmerkingen: