'Ben jij nou ook al tegen mij, Jacobi! Knoop dan maar in je oren dat ik je leidinggevende ben en dat het niet opvolgen van mijn bevelen ernstige gevolgen kan hebben. Het valt me vies van je tegen, Jacobi.'
Jacobi had al zijn moed verzameld om ertegenin te gaan, maar kon er geen speld tussen krijgen. De chef raasde maar door. Over onbetrouwbaarheid, verraad, werkweigering, samenspannen.
'Jij geeft de dienstdoende surveillancedienst nu door dat die twee ingerekend moeten worden. Die zitten vanavond vast. En niet samen in één cel, als je begrijpt wat ik bedoel. Anders maken ze er nog een feestje van. Heb je dat begrepen, Jacobi! En dat tegenpruttelen van je, dat zal ik onthouden. Dus wees maar op je hoede.' Meteen daarna had hij de verbinding gebroken.
Wachtmeester Jacobi had flink gezucht voor hij de de surveillancewagen opriep.
'Suikerbuik en Zoetemelk, graag melden, over.' Hij klonk mat en vermoeid.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten