zaterdag 27 december 2014

Sigaretten halen 216

Het was ronduit boetedoening waaraan Zoetemelk zich overgaf. Nadat hij van de schrik bekomen was en naar zijn handen keek die dropen van het lauwwarme braaksel van Zus Bennekom, kwam hij accuut tot inkeer. Toen hij zich ervan vergewist had dat Zus stabiel op het bed zat, waste hij zijn handen bij de wasbak - in onschuld, dacht hij, hoewel hij net zo schuldig was als Pilatus indertijd. Hij zag zijn zondige gelaat in de spiegel en keek snel de andere kant op. De vrouw, nog altijd slap als een vaatdoek, maar door het overgeven toch schijnbaar opgeknapt, volgde zijn bewegingen. 
Zoetemelk bekeek zijn uniformbroek en schoenen die ook onder de kots zaten. De prioriteit van schoonmaken moest natuurlijk liggen bij de vrouw. Haar bloes was één smeerboel. Hij aarzelde niet en begon opnieuw aan de knoopjes. Door het vocht gleden ze makkelijk uit de gaten. De vrouw sloeg zijn handelingen gade en giechelde.
'Doe maar,' sprak ze met dikke tong.
Er hing een misselijkmakende zure bierlucht in de cel. Maar Zoetemelk zette door. De besmeurde bloes gooide hij neer bij de deur. Hij beoordeelde of de bh er nog mee door kon en trok hem vervolgens met gesloten ogen uit.
'Nu jij,' lalde Zus die haar borsten bedekt had. 
Zoetemelk sjorde zijn uniformoverhemd uit zijn broek, knoopte de bovenste knoopjes los en trok het shirt over zijn hoofd. Hij rook eraan. De transpiratielucht viel mee. Met dit overhemd kon hij haar enigszins fatsoeneren. De rok, doe ook onder zat, zou de volgende uitdaging zijn.
'Verdomme, Zoetemelk, waarmee ben jij in godsnaam bezig?' Wachtmeester Jacobi keek om de hoek van de deur van cel 3. Hij zag zijn geschrokken collega met ontbloot bovenlijf gebogen staan over de opgebrachte vrouw die slechts een rok droeg.

Geen opmerkingen: