'Gaat alles goed daar?' wilde Suikerbuik weten. Hij probeerde een inschatting te maken van de schermutselingen op de achterbank. Zoetemelks gevloek klonk alarmerend. Aan de andere kant: die man vloekte te pas en te onpas.
'Rij jij nou maar, ik houd dit katje wel in bedwang.' Hij leunde schuin op Zus, steunend op een elleboog die hij in haar rug had gepland. Ze bracht een jankend geluid voort dat Zoetemelk inschatte als ongevaarlijk. Ze stonk naar bier en was gewoon stomdronken. Ordinair wijf. Ze zou zichzelf moeten zien zoals ze erbij lag. Haar bloes gedraaid om haar romp, haar rok omhoog. Even keek Zoetemelk via de spiegel naar Suikerbuik om in te schatten wat zijn collega van de achterbank in het vizier had. Te weinig om te kunnen zien dat Zoetemelk zijn hand over Zus onderbroek liet gaan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten