maandag 12 januari 2015

Sigaretten halen 232

Waar haar intense woede vandaan kwam, wist Zus zelf niet. Het was alsof een ziedend exemplaar van zichzelf uit haar lichaam trad, terwijl haar vredelievende alter ego liggend op de slaapkamervloer achterbleef. Afstandelijk als een camera, niet in staat tot ingrijpen, registreerde ze welk drama zich voor haar ogen voltrok. Er moesten ongekende krachten in het spel zijn, energie die niet vermoed kon worden in het magere lichaam van de vrouw die zich schuimbekkend op de man op het bed wierp. Ze stootte kreten uit die het ergste deden vrezen. Er werd woest en agressief op de man ingeslagen, die zijn naaktheid tevergeefs probeerde te bedekken met de badjas. Hij had zich beter op de bescherming van zijn kwetsbare lichaam kunnen richten dan op het preuts afdekken van zijn mannelijkheid. Nu kon de furie de ceintuur bemachtigen en zonder moeite om zijn nek slaan. Ze zat schrijlings op zijn borst en sjorde het textiel vaster en vaster, strakker en strakker.
Op het moment dat Zus besefte dat het haar eigen handen waren die het leven uit Fred Janssen trokken was het al te laat. Freds ogen puilden onnatuurlijk naar buiten, zijn tong hing onsmakelijk uit zijn geopende mond. Geen kik had hij nog gegeven. Maar misschien had Zus dat niet kunnen horen door haar eigen ijselijke gekrijs.

Geen opmerkingen: