maandag 26 januari 2015

Sigaretten halen 246

Uiteindelijk was hij toch weer gaan rennen. Eerst rustig aan, joggend, maar al snel vlugger en vlugger. De schooltas bungelde aan zijn rechterhand. Hij was niet zwaar, wel onhandig. Maar ook onhandigheid wende. Zonder te weten in welke richting hij liep belandde hij in een buitenwijk, toen op een bedrijventerrein en voor hij het wist had hij hij het dorp achter zich gelaten. De weg buiten het dorp was een dijkweg. Aan weerszijden knotwilgen en water. Hij moest oostwaarts lopen, want aan de horizon gloorde een streep licht van de opkomende zon. Er was niets mis met zijn conditie. Ondanks de snelheid waarmee hij nu zeker al 20 minuten achtereen rende, voelde hij nog geen spoortje vermoeidheid. Deed hij niet aan hockey? Hoewel zijn hoofd helder was, kwamen er slechts sporadisch flarden van herinneringen boven. Dominant bleef die bloedende naakte man onder het koele laken. Hij was gestopt met naar hem te reiken. Hij moest buiten bewustzijn zijn of misschien wel dood. Het onderlaken en het matras waar hij op lag was doordrenkt van het bloed. Het sijpelde langzaam dichterbij. 
Langs de kant van de weg stond een bord. In de opkomende zon was goed te lezen wat erop stond: Waterplas. Die naam riep een herinnering boven. Was hij hier niet al eens geweest? Op een fiets. Hij zag duidelijk een blauwe sportfiets voor zich van het merk Fongers. Waterplas. Was er ook geen strandje. Hij zag een handdoek in het zand. Hij zat op die handdoek. Hij droeg een zwembroek. Naast hem zat een meisje in bikini. Het was onwennig. Ze hadden elkaar daarvoor alleen maar gezien met kleren aan. 

Geen opmerkingen: