woensdag 14 januari 2015

Sigaretten halen 234


Het was op de Prins Bernardlaan die langs de hockeyvelden liep dat Edwin Soepboer van de Roeptoeter een jongen zag rennen. Onder normale omstandigheden had hij de knul voor een hardloper kunnen houden, maar op dit late tijdstip en in de buurt waar net de commissaris van politie was neergestoken was niets normaal. Alles was juist extra verdacht. Zeker toen de hardloper het tempo van zijn rennen verhoogde naar sprinten en daarbij om de zoveel meter achterom keek, had Edwin geen keus en moest hij zelf ook versnellen. Die jongen was verdomd rap. Als hij lopend was geweest had Edwin allang het onderspit gedolven. Op de fiets kon hij nog redelijk meekomen. Het ging linksaf de Prins Constantijndreef op, daarna rechts de Prinses Irenelaan in. Als Edwin het goed had onthouden kon hij nu ergens een olifantenpaadje nemen om de boel af te snijden en weer op te duiken op het Koningin Wilhelminaplantsoen. Dat was vast en zeker ook de koers die de sprinter voor ogen had. Met een beetje geluk kon Edwin de jongen opwachten om het hoekje van het appartementencomplex. 
Hij stond er nog maar net toen hij de vlugge voetstappen van de renner hoorde naderen. Hij maakte zich klein tegen de muur en zette zich schrap. Toen dook hij met gestrekte armen en gebalde vuisten naar voren. De renner vloog als het ware in zijn armen en gaf een kreet van schrik. Die schreeuw pompte bij Soepboer de adrenaline tot ongekende hoogten en hij haalde uit. Harder dan hij zich had voorgenomen. De klap was zo onbeheerst, dat Taco Stutterheim direct omging. Zijn hoofd sloeg met een doffe klap tegen de stoeptegels. Een dikke stroom bloed stroomde naar de dichtstbijzijnde putdeksel. Edwin Soepboer deinsde geschrokken achteruit.

Geen opmerkingen: