zondag 25 januari 2015

Sigaretten halen 245

Door de nacht wandelde een wonderlijke verschijning. Een jongeman in een blauwwit gestreept shirt, zwarte korte sportbroek, gewone schoenen, schooltas. Aan zijn hoofd een flinke hoofdwond die niet meer bloedde, maar met een korst als het ijs van één nacht op een sloot. Hij liep zonder doel, zonder route, hij volgde het pad dat op zijn weg kwam. Linksaf, rechtsaf, rechtdoor, zonder om te kijken, zonder te weten waarom hij liep. Zijn hoofd voelde licht, er was geen hoofdpijn of ander ongemak. Hij voelde zich, tja, hoe zeg je dat, herboren misschien, of meer een persoon die opnieuw was begonnen. De vraag was waarmee.
Hij liep. Het deed hem denken aan een film waarvan hij in een keer de naam van de acteur herinnerde die de hoofdrol had: Tom Hanks. Met dat verschil dat hij niet rende, zoals Tom Hanks dat deed in, god, hoe heette die film ook alweer. En tijdens dat lopen borrelde er gevoelens op waarvan hij niet kon achterhalen waar ze vandaan kwamen. Prominent was het hongergevoel. Hij zou wat over gehad hebben voor een patatje met of een broodje shoarma. Dan was er de prikkel die zijn blaas uitzond en waar hij zomaar bij een lantaarnpaal gevolg aan gaf. Terwijl hij dat deed, kwam een nieuwe gedachte op. Er was iemand die gezegd had, ooit, dat jongens het altijd zo  makkelijk hadden als ze moesten plassen. Gewoon hup, ergens. Het was een meisje dat dat had gezegd en haar gezicht verscheen voor zijn geestesoog, maar niet alleen haar gezicht. Vanuit het niets doken ook haar borsten op. Hij kon het niet tegenhouden. Hij wilde het niet tegenhouden. Net zoals dat lopen waren die gedachtes niet te stuiten. Verschillende hersenspinsels volgden elkaar op, verbluffend helder waren die van een naakte man met wie hij onder een koel wit laken lag. Het leek of de man zijn hand uitstrekte naar zijn buik. Geschrokken wilde hij opzij schuiven, maar de hand bleef naderen. Hoe kon dat? De man bloedde als een rund.

Geen opmerkingen: