donderdag 15 januari 2015

Sigaretten halen 235

Het tafereel dat Peppi Tuinstra aantrof in de cel van de gevallen vrouw was vreselijk. Ze lag in een plas braaksel en haar gezicht zag asgrauw.
'Het zal toch niet waar zijn,' mompelde Peppi verbouwereerd. Ze boog omstandig naar voren om haar vingers in de hals van de vrouw te leggen. Ze kwam haar bekend voor. Had ze haar hier vaker aangetroffen? Was ze een van de notoire alcoholisten die regelmatig hun roes kwamen uitslapen in een politiecel? Ze voelde geen hartslag en de vrouw reageerde niet toen ze haar eerst zachtjes, maar vervolgens steeds wilder heen en weer schudde.
'Hé, wakker worden. Kun je me horen?'
Dat mens gaf geen sjoege. Geen beweging, geen geluid. Zelfs ademhalen bleef uit. Dit was mis. Dit was flink mis. Het waren toch alleen maar pop- en filmsterren die stikten in hun eigen kots. Niet zo'n meisje als dit, zo'n bibliotheek...
'Hé, dus daar ken ik je van,' riep Peppi, 'de bibliothecaresse. Je zit bij de bieb. Nou weet ik het.' Het waren woorden waarmee Peppi haar zenuwen in bedwang hield. Zo kon ze voorkomen dat de paniek uit zou breken en ze gillend naar de kantine zou rennen. Dat deed ze uiteindelijk toch. Nog voordat ze bij de collega's was gearriveerd stonden ze al gealarmeerd in de gang.
'Die vrouw van de cel,' schreeuwde ze, 'die ligt voor pampus in d'r bieb. Snel!
Hoewel de collega's haar niet begrepen kwamen ze direct in actie. Voorop agent Zoetemelk die eerder die avond een zwak had ontwikkeld voor de fragiele dronken vrouw van wie hij per ongeluk het achterwerk had beroerd. Hetgeen hem niet onberoerd had gelaten.

Geen opmerkingen: