zondag 4 januari 2015

Sigaretten halen CCXXIV

Wachtmeester Jacobi stond al met zijn jas aan toen de melding binnenkwam: man neergestoken in de Oranjelaan. Een ambulance was al op weg, maar ook assistentie van de politie was dringend vereist. 
Suikerbuik en Zoetemelk reden het laatste rondje van hun dienst en waren snel ter plekke. Nog voor de ziekenauto was aangekomen knalde Zoetemelk de dienstauto het trottoir op bij het huis waar al een aardig oploopje stond. Iemand was zo slim geweest een bouwlamp in  te schakelen, zodat het dramatische tafereeltje helder werd uitgelicht. Voor de deur van het royale twee-onder-een-kap-huis lag een man, badend in het bloed. Zoetemelk en Suikerbuik waren wel wat gewend qua geweld, maar nu deinsden ze toch even terug. Vooral ook, omdat de man die daar languit in het grind lag hun eigen baas was. Commissaris Turlings lag levenloos op zijn rug, de armen wijduit gestrekt. Het was misschien vanwege die aanblik dat Suikerbuik keihard 'Jezus' riep. Zoetemelk vloekte niet, maar dook direct op de grond. Hij voelde de pols van zijn baas en hield zijn gezicht bij zijn mond om te constateren of hij nog ademde. Hij draaide zich naar zijn collega.
'En?' riep Suikerbuik.
Zoetemelk schudde mismoedig het hoofd. 'Stuur al die mensen de tuin uit en pak het afzetlint. Is die ambulance er nog niet?'

Geen opmerkingen: