donderdag 22 januari 2015

Sigaretten halen 242

Ze reden Edwin Soepboer klem op het kruispunt van de Hoefnagelkade en de Roskamweg. Hij moest zich er al bij hebben neergelegd dat hij aangehouden zou worden, want hij bood geen weerstand en ondernam geen actie er vandoor te gaan. Bovendien was hij ervan overtuigd dat ze hem aanhielden in verband met de rennende jongen die hij tegen de vlakte had geslagen. Per ongeluk natuurlijk, maar vertel dat maar eens aan politiemensen. Schuldig tot het tegendeel bewezen was. Zo waren de mores. En dat hij zijn tas had achtergelaten bij het slachtoffer hielp ook al niet. Hij was erbij en daar hielp geen moedertjelief aan.
'Oké, oké, oké, ik was het, het ging niet met opzet.' Overtuigend klonk het niet, maar hij moest toch iets doen om de agressie van die vrouw in te dammen. Hij werd tegen de zijkant van de auto geduwd en moest zich wijdbeens laten fouilleren. In het autoraampje zag hij zijn eigen ongeruste gezicht weerspiegeld.
'Is-ie dood?' Hij zag hoe de vrouw handboeien tevoorschijn haalde. Ze gaf geen antwoord. Of misschien moest hij haar handelingen als zodanig opvatten, het weinig zachtzinnig omdoen van de boeien. Het betekende 'hou je kop'.
'Het was geen opzet, zie je. Hij dook opeens op. Hij ging neer voor ik het wist.'
Ze opende het achterportier, duwde Soepboer naar binnen en ging naast hem zitten.
'Rijden maar, Bijl. Ze zullen raar opkijken op het bureau. Verwachten ze dat we met Taco komen, komen we met hem hier. Het blijven zulke amateurs. Wat zouden ze moeten zonder ons.'

Geen opmerkingen: